Het eerste dagdeel staat in het kader van hoe elk OR lid zelf communiceert. Door verschillende oefeningen te doen krijgen de deelnemers inzicht in hun eigen communicatievoorkeuren, waardoor je beter begrijpt hoe dat bij een ander overkomt. Zo zoeken deelnemers naar wat zij belangrijk vinden in hun wijze van communiceren. Daar kunnen dingen uit komen als: “iemand een compliment durven geven” of “als je iets niet eenvoudig kan vertellen, begrijp je het zelf niet” en “niet bang zijn voor meningsverschillen”.
Daarna volgt een dagdeel over communicatie binnen de OR . De deelnemers nemen kennis van hoe je elkaar Feedback kunt geven. Het uitgangspunt bij Feedback is dat “hetgene wordt gezegd, wordt gezegd door degene die het zegt”. Feedback is niet perse de waarheid, het is een manier van kijken van degene die je zijn of haar verhaal vertelt. Daar kun je je voordeel mee doen, omdat je daardoor realiseert dat je ook op deze manier je handelen kunt bekijken. Daar uit volgt: als feedback gever kun je niet eisen dat de ander zijn/haar gedrag verandert – als feedback ontvanger kun je niet zeggen dat de ander dat verkeerd ziet, je kunt er een verhaal naast zetten waarom je doet wat je doet.
De tweede dag van het programma gaat over communicatie met anderen: de bestuurder, de achterban enz. We behandelen daarvoor de theorie van drie gespreksmethodieken en deze worden vervolgens in praktijk gebracht: de dialoog, de discussie en het debat.
De dialoog wordt gekenmerkt door heel goed te luisteren naar elkaar, vragen te stellen, maar geen oordeel te vellen om tot oplossingen. In een discussie probeer je elkaar te overtuigen en in debat verdedig je je eigen standpunt met argumenten en probeer je de argumenten van de tegenstander onderuit te halen. Het tegenovergestelde van een dialoog.